5 FEBRUARI 1925. 53 den treure herhaald, dat het niet doenlijk en daarnaast vrij wel overbodig is alle deze punten te behandelen. Ik zal me bepalen tot enkele ervan en het zij me dus vergund die punten naar voren te brengen, die m. i. het meest de aandacht verdienen. Ie. Gebrek aan terrein en daarmede in onverbrekelijk verband het verkrijgen van goede woningen. Is verkrijgen van terrein mogelijk zonder annexatie? M. i. neen. Zeker, de gemeente Breda bezit nog terreinen als het exer citieveld en andere. Ze kan misschien door onderhandeling eige nares worden van gedeelten der militaire en rijksterreinen. Maar deze terreinen liggen nu al gedeeltelijk en na de grensuit- breiding volkomen in het hart der bebouwde kom van Breda. En er behoort een hooge fantasie toe om te meenen, dat op deze terreinen eens goede en vooral goedkoope, arbeiders woningen zullen kunnen verrijzen. Neen, voor dergelijke woningcomplexen eigenen zich vanzelf veel meer de buiten randen der gemeente. Nu wordt de opmerking gemaakt, dat de gemeente Breda door aankoop eigenares kan worden van terreinen in de omliggende gemeenten, welke terreinen door haar ligging (in de nabuur schap van fabrieken etc.), haar hoogte enz. ook voor dat doel zeer geschikt zijn. Maar dan stuiten we dadelijk op het bezwaar, dat Breda, hetzij zelf, hetzij door vereenigingen, bouwende, rekening moet houden met de plaatselijke bouwverordeningen. En men behoeft waarlijk geen bijzonder ingewijde te zijn om te begrijpen, dat bijv. de verordening op het bouwen in Prin- cenhage of Ginneken eenigszins minder goed zal zijn dan in de groote steden. Dan komt daar nog bij, als waarlijk niet de onbelangrijkste factor in zake het bouwen van nieuwe woningen, het parti culier bedrijf. Dit heeft de eigenaardige gewoonte, dat het zich gaarne aanpast aan de ongunstigste voorschriften (be treffende de woningen) en gretig daarvan gebruik maakt. En dit mag geen verwondering wekken. Het bouwen is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 53