29 JULI 1925.
543
heeft met een wedstrijd in onaannemelijkheden. Het lijkt
Spr. het beste zich alleen te bepalen tot behandeling van
het voorstel-B o g m a n s.
De heer HAALMAN begrijpt de bedoeling van den heer
B o g m a n s volkomen. Het is er deze om te doen, dat de
afnemers niet meer behoeven te betalen, wanneer het water
verbruik de hoeveelheid van 40 M3. per jaar niet te boven
gaat. Om dit te bereiken gelooft Spr., dat het 't beste is,
dat de gewone abonnementsbetaling per kwartaal blijft ge
schieden, maar dat hetgeen verschuldigd is voor het meerdere
verbruik eens per jaar wordt voldaan. Spr. verzoekt de
mogelijkheid daarvan eens te onderzoeken en stelt voor, in
verband daarmede de zaak naar Burgemeester en Wethouders
te renvoyeeren, opdat ook de Gascommissie in deze worde
gehoord.
De heer CERUTTI vindt het niet noodig, de zaak daar
voor naar Burgemeester en Wethouders te renvoyeeren; de
Raad kan ten deze wel ineens beslissen. Hetgeen de heer
B o g m a n s voorstelt acht Spr. practisch niet uitvoerbaar.
De menschen zouden dan veel te veel ineens moeten betalen
daardoor zou men slechte betalers kweeken. Een ander be
zwaar is, dat, aangezien de voorgestelde regeling voor ieder
waterverbruiker zal gelden, dit dus ook het geval zal zijn
ten opzichte van de groote hanzen. Spr. kan dan ook zijn
stem aan dit voorstel niet geven. Ten slotte wijst Spr. op
een bestaand euvel, dat hem dezer dagen uit persoonlijke
ondervinding is gebleken, n. 1. doordat Spr. uit de stad is
geweest is de meter later opgenomen dan gewoonlijk ge
schiedt, dientengevolge wees deze meer aan dan het geoor
loofd maximum bedraagt. Dat is een bezwaar, daar men op
die manier in het eene kwartaal boven het maximum geraakt
en er in het andere ver beneden blijft.
De VOORZITTER acht het niet noodig de zaak, door