29 JULI 1925. 545 den heer B o g m a n s is, dan kan zulks niet ineens in be handeling komen. De Raad heeft het tot dusver ook niet aangedurfd om den meterstand éénmaal per jaar te doen opnemen. Spr. voor zich kent evenwel niet anders dan het door den heer Bog mans schriftelijk ingediende voorstel. De heer BOGMANS: Dan begrijpt U mijn voorstel blijkbaar niet. De heer HAALMAN komt meer en meer tot de conclusie, dat aanneming van zijn vroeger voorstel de gemakkelijkste oplossing zou geven. Wat nu de bedoeling van den heer Bog mans betreft; deze is gemakkelijk te verwezenlijken door het aanbrengen van een kleine wijziging in de desbe treffende verordening. De VOORZITTER acht het voor een behoorlijke behan deling van de zaak wenschelijk, dat zij opnieuw onder de oogen wordt gezien. De heer BOGMANS verklaart nogmaals, dat hetgeen de heer Schrauwen heeft aangegeven, altijd de bedoeling van Spr.'s voorstel is geweest. Desniettemin zal dit opnieuw indienen vergezeld gaan van een nadere toelichting. Alsnu wordt besloten, de verdere behandeling van deze aangelegenheid aan te houden tot een volgende vergadering. 19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe kenning eener persoonlijke toelage aan den heer M. J. N. Schuursma, voor de tijdelijke waarneming der betrekking van directeur van den Warenkeuringsdienst, luidende als volgt „Wij hebben de eer U mede te deelen, dat sedert 1 Sep tember 1924, na het eervol ontslag van den heer Dr. A.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 545