554
29 JULI 1925.
deze gemeente ten zeerste wordt bedreigd. Zou dit wat
ik echter niet kan aannemen de bedoeling zijn, laat men
het dan ronduit erkennen en zeggen, dat men de gelijkstelling
met wil, wanneer men in de meerderheid is en het openbaar
onderwijs betreft, doch verschuil U niet achter financieele
en kleinmoedige bezwaren. Waarom is door Uw College
aan den Raad niet overlegd het advies, gegeven met alge-
meene stemmen, Mijnheer de Voorzitter, door de Commissie
van toezicht op het lager onderwijs? Het advies, dat luidde,
dat er zeer zeker in deze gemeente openbaar bewaarschool-
onderwijs moest komen.
In deze commissie, Mijnheer de Voorzitter, hebben de
voorstanders van bijzonder onderwijs inderdaad de gelijk
stelling betracht. Nóg kan ik mij niet indenken, dat de Raad
der gemeente Breda niet hetzelfde zou doen.
Over de vraag, of één of twee scholen moeten worden
opgericht, kan nog worden gesproken. Mij wil het voorkomen
en blijkens de Memorie van Toelichting is ook het College
van Burgemeester en Wethouders deze meening toegedaan,
dat de uitbreiding en ligging dezer gemeente twee scholen
noodzakelijk maken. Ik herhaal echter, dat daarover nog
van gedachten kan worden gewisseld, doch vol vertrouwen
verwacht ik, dat hedenavond de Raad in principe zal beslis
sen, dat aan de rechtmatige verlangens van tal van ingeze
tenen dezer gemeente èn uit billijkheid, doch ook uit waar
deering van andere beginselen, zal worden voldaan.
Mijnheer de Voorzitter, ik heb gezegd!
De heer VAN WERKHOOVEN, die het afwijzend prae-
advies over dit hem zoo sympathieke voorstel zeer betreurt,
zegt, dat hij aan het uitstekend gedocumenteerde betoog van
den heer Haaiman zeer weinig heeft toe te voegen. Hij
zou alleen nog wenschen op te merken, dat Breda bij ver
gelijking met 37 andere gemeenten ten opzichte van de kos
ten voor het onderwijs een poover figuur slaat. Mocht dit
voorstel worden aangenomen, dan zouden die kosten daar-