29 JULI 1925. 557 handige wijze in het debat heeft betrokken. Immers, het R. K. Lyceum kan niet gelijkgesteld worden met een bewaar schooltje. Een lyceum toch is een instituut van hooge cul- tureele waarde, iets wat van een bewaarschool niet kan worden gezegd. Spr. heeft den heer Haaiman hooren beweren, dat van de 121 leerlingen van het Lyceum slechts 49 in Breda zouden wonen, doch wat zegt dat nu? Breda behoeft er daarom niet minder trotsch op te zijn, dat het een instituut van een dergelijke cultureele waarde bezit. De vergelijking door den heer Haaiman getroffen gaat dan ook niet op. Voorts zegt Spr., dat hij het prae-advies van Burgemeester en Wethouders met alle kracht zal verdedigen op grond van hetzelfde argument, dat door den heer Schrauwen is aangevoerd. Aanneming van dit voorstel zou inderdaad bevoorrechting van het openbaar onderwijs in deze gemeente beteekenen. Men zegt nu wel, dat de kosten van een open bare bewaarschool in de practijk niet zoo hoog zullen blijken te zijn als in het prae-advies van Burgemeester en Wethou ders wordt voorgesteld, maar Spr. ziet, als men eenmaal met de oprichting van één openbare bewaarschool begint, in de toekomst ook in een ander stadsdeel een dergelijke school verrijzen. Hij verwacht dan ook, dat de kosten veel grooter zullen blijken te zijn dan in het prae-advies omschreven. Spr. zal op die gronden tegen het voorstel-H a a 1 m a n stemmen. De heer KORTEWEG wijst er op, dat men te Breda al een neutrale bewaarschool heeft, die slechts door 50 leer lingen wordt bezocht. De heer HORNIX: Welke school bedoelt U? De heer KORTEWEG: De Nutsschool. De heer HORNIX: Maar dat is een bijzondere school!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 557