29 JULI 1925.
561
sinds het tijdstip, dat hem het werkprogram door den heer
Cohen werd voorgelegd, van meening veranderd is, zulks
niet zeggen wil, dat de heer Korteweg in principe tegen
de oprichting van een openbare bewaarschool is gekant, doch
dat hij in de bestaande omstandigheden die oprichting -
gezien ook de kosten niet noodig oordeelt.
De heer HAALMAN betuigt zijn dank aan degenen, die
zijn voorstel hebben willen steunen. Wat de tegenstanders
betreft, heeft hetgeen de Voorzitter gezegd heeft, hem heel
wat sympathieker aangedaan dan het door den heer Moll
gesprokene. Als er hier van onhandig gesproken moet wor
den, dan is het wel de wijze, waarop de heer Moll het
prae-advies van Burgemeester en Wethouders heeft verdedigd.
Deze heeft overduidelijk laten uitkomen, waar de schoen
wringt en een onhandige uitvlucht gezocht om zich van de
zaak af te maken. Spr. had van de overzijde verwacht, dat
zij zich ten opzichte van zijn voorstel op een principieel
standpunt zou hebben geplaatst. Spr. maakt zich sterk, dat
als in het omgekeerde geval de heeren Moll c. s. hier de
minderheid vormden, zij alles op haren en snaren zouden
zetten om en met recht bijzonder bewaarschool-onderwijs
te krijgen, waarbij dan de democraten aan deze zijde van
de groene tafel hen met kracht zouden steunen. Welnu, dan
mogen deze in dit geval ook hetzelfde van hen verwachten.
De houding, welke die heeren echter thans innemen, is niet
eerlijk.
Daar de heer Moll zoo smalend heeft gesproken over
een bewaarschooltje, wil Spr. hier even wijzen op de groote
beteekenis van het voorbereidend lager onderwijs. De eerste
vorming van het kind is n. voor zijn later leven van ont
zaglijk groot gewicht.
Wat nu het advies van de Commissie van toezicht betreft,
vraagt Spr. zich af, wat de Voorzitter meer wenscht dan
deze ondubbelzinnige verklaring. De menschen worden ge
dwongen hun kinderen van de openbare school af te nemen