574
29 JULI 1925.
de zaak tnag nu toch weieens tot volledige klaarheid komen.
Spr. verwacht van het College, dat zijn desbetreffend voorstel
zoo spoedig mogelijk aan de orde zal worden gesteld.
De heer PELSTER verklaart, dat het juridisch advies hem
niet voldoet. Spr. had gaarne den advocaat vóór het uit
brengen van het advies de zaak nader toegelicht, doch hij
heeft door omstandigheden de gelegenheid daartoe niet gekre
gen. Het advies stelt het nu voor, alsof alles hiervan afhangt,
of de heer Van W ieringhen Borski wel of niet
zal kunnen bewijzen, dat hem een opdracht is gegeven. Spr.
herinnert in verband hiermede aan hetgeen door hem in een
vorige vergadering over deze zaak is gezegd. Hij meent, dat
de Raad thans evenmin als in die vergadering bereid zal
zijn, het gevorderde bedrag te betalen.
De heer CERUTTI is van meening, dat de Raad zich
moet verlaten op het rechtskundig advies. Nu echter uit de
woorden van den heer P e 1 s t e r blijkt, dat dit niet volledig
is, zou Spr. liever een advies hebben, dat den Raad volko
men inlicht, of met succes kan worden geprocedeerd.
De VOORZITTER: De rechtskundig adviseur heeft de
zaak van alle kanten bekeken; hij kan er echter niet voor
instaan, dat verweer succes zal hebben. Het advies staat in
het teeken van den twijfel, maar dat is herhaaldelijk zoo.
Zou de Raad op een meer ongunstig rechtskundig advies
direct besluiten, niet te procedeeren?
De heer CERUTTIOngetwijfeld.
De heer APPELBOOM: Het gaat hier om het feit van
de opdracht. Wanneer de heer Van Wieringhen
Borski kan bewijzen, dat hem door den betrokken wet
houder opdracht is verstrekt, dan loopt de gemeente volgens
het rechtskundig advies de kans het proces te verliezen.