5 FEBRUARI 1925. 59 punt, waaraan de heer Zijl mans niet heeft gedacht, is de dichte bewoning. Nergens wellicht wonen meer menschen in beperkter ruimte bijeen dan hier, n.l. 106 op 1 H. A. In Leiden wonen er 60 per H. A. (vóór de grenswijziging 100), in het op uitbreiding zinnend Utrecht 55, in Delft 60 (vóór de annexatie) en in Eindhoven 80 (evenzoo vóór de annexa tie). En wanneer men daarbij nog in aanmerking neemt, dat er van de 282 H. A., welke het oppervlak van Breda uit maken, slechts 20 onbebouwd zijn en het percentage van samenwonende gezinnen ongeveer 14 bedraagt in slechts 3 gemeenten van een vijfentwintigtal vergelijkbare is het erger dan springt de noodzakelijkheid van uitbreiding toch wel in het oog. Men moet zich niet beperken tot de terreinkwestie alleen. Wat het uitbreidingsplan betreft het is in den maak; laten wij hopen, dat er samenwerking blijft, hoewel één gemeente reeds gezegd heeft: „Als het plan niet naar mijn zin is, doe ik aan de betaling niet mee." Het komt bij deze zaak echter op de uitvoering aan en daarvoor acht Spr. centrale leiding hoogst noodzakelijk. Van dorpsbesturen kan die leiding voor stedelijke deelen niet uitgaan. Zij, die op de meeting in het Mastbosch zoo roerend van hun „dorpjes" zongen en ook de heer Oost vogels, die zich zoozeer beijvert voor die „dorpjes" op te komen, moeten er eens aan denken, of het b.v. aangaat, den Raad van Teteringen te laten beslissen in zake de oplossing van den toestand achter het Sint Ignatius-ziekenhuis en elders. Spr. citeert in dit verband uit een rapport voor het Instituut voor Volkshuisvesting in 1919: „een gezamenlijk uitbreidingsplan kan grensverlegging niet vervangen." Een ander punt, dat de opmerkzaamheid van den heer Z ij 1 m a n s heeft getrokken, is de belastingkwestie. De heer Appelboom heeft zooeven al gezegd, dat daaromtrent geen calculatie te maken is. Onze gissing stelt ons echter gerust. Wanneer ons dan ook de vraag gesteld werd: Wat denkt U ervan? Dan zouden wij hetzelfde zeggen als de Burgemeester van 's-Gravenhage, Mr. Patijn, in de Commissie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 59