60 5 FEBRUARI 1925. uit de ingezetenen betreffende de annexatie van Loosduinen geantwoord heeft, n. 1. dat men uit financieel oogpunt het voorstel kan aanvaarden. Spr. gelooft zelfs, dat wij wel iets verder zouden kunnen gaan en zeggen„Wij raden het U aan." Maar een eenigszins juiste proefbalans is niet te maken. Spr. zou met het oog op de bestaande moeilijkheden zoo gaarne zien, dat de heer Z ij 1 m a n s eens een maand wet houder was, dan zou hij er wellicht anders over oordeelen. Er zijn nog zoovele nuttige zaken aan te pakken, welke aan de bevolking thans te zware lasten zouden opleggen en waarvan ook de buitengemeenten zouden profiteeren. Telkens doet zich bij Burgemeester en Wethouders de vraag voor: Mogen wij die kosten wel van onze beperkte burgerij vergen? Spr. haalt in dit verband enkele voorbeelden aano. a. is het gelukt een verbindingsweg te verkrijgen over het Chassé- terrein, daarvoor worden eenige tegenprestaties gevraagd, welke Breda zal moeten opbrengen, terwijl het Teteringsch grondgebied aan gene zijde van den Wilhelminasingel er direct voordeel van heeft. Dan heeft Breda indertijd een ton gegeven voor het Wilhelminakanaal. Het is een uitstekend werk, doch Princenhage heeft er veel genoegen van, Breda weinig of niets. Ook heeft Breda destijds offers gebracht voor de vestiging van de Cavalerie-kazerne. Zij staat echter op Teteringsch grondgebied en het is ternauwernood een vraag, of niet een andere gemeente er meer voordeel van heeft dan Breda. De veemarkt, tot welker oprichting onlangs is besloten, zal ook zijn nut hebben voor andere gemeenten. En in de naaste toekomst zullen ook vóór en na de veran dering van het Station de eventueele doorgang naar den Belcrum- polder kosten voor de gemeente meebrengen, alhoewel die werken niet alleen voordeel zullen afwerpen voor de 30.000 inwoners, die Breda telt, en het meest rechtstreeks anderen zullen bevoordeelen. Beleid zal intusschen moeten zorgen, dat offers en voordeelen in goede verhouding staan en in het ver- grooteBreda de belastingen niet stijgen, doch dalen. Men ziet uit een en ander, dat wij niet alleen voor het belang van Breda

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 60