650 29 SEPTEMBER 1925. dat gedurende den ombouw de gasproductie ongehinderd kon voortgaan, is toch ook zeer zeker te danken aan het lagere personeel. Waar de Raad het voorstel-K o r t e w e g om enkele arbeiders, die tengevolge van den ombouw ont slagen waren, nog eenigszins tegemoet te komen, helaas heeft verworpen, is het Spr. tegengevallen, dat dit college in deze wèl gratificaties wil zien toegekend. De heer HORNIX stelt voorop, dat hij veel waardeering heeft voor den arbeid, welke door de heeren de Kat en Van Goethem is verrichtmet het toekennen van gra tificaties aan deze heeren kan Spr. echter niet instemmen. Spr. releveert, dat de functies van directeur der Gasfabriek en Waterleiding en van directeur van Openbare Werken 10 jaar geleden nog door één persoon werden waarge nomen; zij zijn eerst 7 a 8 jaar geleden gesplitst. Toen de plannen tot ombouw ten uitvoer zouden worden gebracht, is al dadelijk een onder-directeur benoemd om den heer d e K a t te ontlasten. Laatstgenoemde heeft het dus in verband met den ombouw niet bijzonder druk gehad. Desondanks heeft de Raad in besloten vergadering belangrijke bedragen gevoteerd voor aan die heeren toe te kennen gratificaties. Spr. vindt, dat daardoor een zeer gevaarlijk precedent is geschapen. Men moet voorzichtig zijn met het uitgeven van gelden, welke al is het dan indirect door de belas tingbetalers zijn bijeengebracht. Spr. wijst ten slotte op de consequenties, welke deze toekenning van gratificaties mede brengt; zoo zal men, wanneer straks het Slachthuis gereed is, den Directeur van den Vleeschkeuringsdienst ook een gratificatie moeten geven. De VOORZITTER legt er den nadruk op, dat Burge meester en Wethouders in deze niets dan hun plicht hebben gedaan, n. 1. het uitvoeren van een verlangen van den Raad, dat slechts bij drie leden geen instemming had. Burgemeester en Wethouders hebben dus goed en correct gehandeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 650