29 SEPTEMBER 1925. 651 De heer HORNIX: Maar het initiatief daartoe was van U uitgegaan! De VOORZITTER zegt, dat zulks niets ter zake doet; het denkbeeld heeft zeer veel bijval gevonden, waaruit blijkt, dat het initiatief hulde verdient. Spr. zou dan ook kunnen volstaan met niets te zeggen, doch hij wil toch nog een enkel woord in het midden brengen. De heer Haaiman heeft n. 1. een brief van de Directie in het geding gebracht, waarover hij had moeten zwijgen, daar niet alle missiven van de Directie aan Burgemeester en Wethouders, ook in dien overgelegd of medegedeeld aan de Gascommissie, ge publiceerd mogen worden. Spr. zou er niet op ingaan, als de uitlating van den heer Haaiman niet den indruk zou kunnen maken, dat de Directie voor zich zelf gepleit heeft. Haar denkbeeld nu was niet egoïstischhet gold den opzet van de kosten van den ombouw. In haar rapport wees zij er op, dat wellicht rekening ware te houden met de maan- delijksche verzwaring van lasten door het toekennen van toelagen aan het bij den ombouw betrokken personeel; hierbij beperkte de Directie allerminst de berekening tot haarzelve. Burgemeester en Wethouders hebben toen overwogen, of daartoe aanleiding bestond en zijn tot de conclusie gekomen, dat daarop op dat oogenblik niet moest worden ingegaan. Burgemeester en Wethouders zijn niet op hun besluit teruggekomen, maar zij waren toen de ombouw gereed was van oordeel, dat den heeren de Kat en Van G o e t h e m een extra-vergoeding toekwam wegens buiten gewone werkzaamheden en wegens bijzondere zorg, door hen betoond, tengevolge waarvan de ombouw zonder eenige stagnatie in het bedrijf is tot stand gekomen. Dit zijn feiten. Dat men in enkele kringen het werk van genoemde heeren zou willen afbreken, kan daaraan niets af doen. Ten slotte komt Spr. op tegen de niet juiste voorstelling van zaken, door den heer H o r n i x gegeven. Deze heeft n. 1. verklaard, het toekennen van een gratificatie aan den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 651