66 5 FEBRUARI 1925. „door eene groote stad veelal niet zoo goed behartigd zouden „worden", als aandacht zal zijn te schenken aan de, bij de zelfde gelegenheid door den heer De Sa vornin Lohman „ontwikkelde gedachte, om in eene groote gemeente, die door „grensverandering komt te bestaan uit verschillende dorpen „en een stadsdeel, aan de onderdeelen een eigen raad te „geven „met speciale bevoegdheden, zoodat in den algemeenen „raad alleen datgene behoeft behandeld te worden wat voor „de geheele gemeente van belang is". Bovendien kent zooals de Voorzitter zooeven al heeft opgemerkt onze wetgeving iets dergelijks niet. Wij hebben dan ook slechts te maken met de bestaande toestanden en langs dezen weg is alleen annexatie mogelijk. Verder heeft Spr. niets aan het betoog van den Voorzitter toe te voegen, alleen wil hij nog memoreeren, dat de heer Oostvogels, lid van de commissie uit de ingezetenen, den plaatselijken toestand heeft vergeleken bij een bijenkorf. De omliggende gemeenten waren de nijvere bijen en Breda was de booze ijmker, die de honing, welke de bijen verzameld hadden, weghaalde. Spr. heeft toen direct daarop geantwoord, dat die honing den ijmker toekwam, aangezien zij op diens grond bijeengegaard was. De heer APPELBOOM zegt, dat de heer Zijlmans hem verkeerd begrepen heeft. Spr. heeft noch beweerd, dat de belastingen verhoogd, noch, dat zij verlaagd zullen worden. Hij heeft alleen gezegd, dat hij zulks niet weet en dat niemand dit kan weten en voorts, dat alles zal afhangen van de gestie van den toekomstigen Raad, n. 1. hoe deze het een en ander zal aanpakken. De heer Zijl mans heeft nog beweerd, dat een raming van de geldelijke gevolgen der annexatie voor de naaste toekomst wèl te maken is. Spr. ontkent zulks ten stelligste, daar men in deze geheel afhan kelijk is van de oplossing der forensenkwestie. De heer PELSTER meent uit het betoog van den heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 66