29 SEPTEMBER 1925. 675 de kleeding; die moet men maar aan het trampersoneel schenken. Bij eventueelen verkoop zou de opbrengst daar van toch slechts van weinig beteekenis voor de gemeente zijn, terwijl het personeel er mede gebaat zal zijn, als het die kleeding mag behouden. De heer BOGMANS sluit zich aan bij de woorden van den heer H o r n i x. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethou ders aan het verzoek van de heeren Hornix en Bogmans zullen voldoen. De heer ZIJLMANS zal, gehoord de stemming van den Raad, niet veel meer over deze zaak zeggen, alleen wil hij nog opmerken, dat het opbreken van de rails ook veel zal kosten. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu de ge vraagde machtiging verleend. 32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het aangaan eener geldleening, groot 1.775.000, ter conversie van bestaande leeningen, luidende als volgt: ,,Op 1 Januari 1926 kunnen door de gemeente worden „afgelost de navolgende geldleeningen a. „6 °/0 leening van 1920, oorspronkelijk groot f842.000.. „pro resto op 1 Januari 1926 f 640.000. b. „7 leening van 1920, oorspronkelijk groot „f 1.500.000.—, pro resto op 1 Januari 1926 „f 1.135.000.-. „In totaal komt derhalve op genoemden datum voor con versie in aanmerking een bedrag van f 1.775.000. „Wij hebben gemeend in de eerste plaats te moeten trachten „dit bedrag op onderhandsche schuldbekentenis geplaatst „te krijgen. Hierdoor toch wordt een aanzienlijk bedrag aan „provisie, druk- en zegelkosten bespaard.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 675