8 OCTOBER 1925. 699 school in verband met de toegezegde rijksbijdrage, luidende als volgt: „Bij besluit van Uwen Raad van 29 Juli 1925 werd „overeenkomstig ons voorstel het crediet tot verbetering van „de Ambachtsschool verhoogd met f 26000.— en besloten „van laatstgemeld bedrag f 13000.— geheel voor rekening „der gemeente te nemen. Dit besluit steunde op de over- „weging, dat aldus eene belangrijke verbetering van het „reeds in uitvoering zijnde plan wordt verkregen, zoowel „wegens de toevoeging van twee ruime, in elk opzicht voor „het onderwijs bijzonder geschikte lokaliteiten, als wegens „eene fraaie en gepaste aansluiting van het aanvankelijk „zonder verdieping geprojecteerde nevengebouw aan het „hoofdgebouw, waardoor mede zou worden vermeden, dat „een buiten verhouding lage bouw, de hooge gebouwen „Ambachtsschool en „Concordia" weinig aesthetisch zou „scheiden. „Was dit raadsbesluit genomen na ons van de instemming „van den Inspecteur-Generaal voor het Nijverheidsonderwijs „te hebben verzekerd, niet gering was onze teleurstelling, „toen wij na de officieele mededeeling van het raadsbesluit „van 31 Juli 1925, na bij herhaling het spoedeischende der „aangelegenheid in het licht te hebben gesteld, een missive „d.d. 8 September 1925 ontvingen, waarin de Minister van „Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen schrijft „tot zijn „leedwezen in verband met den toestand van 's lands finan ciën geen vrijheid te kunnen vinden het verzoek om te „dezer zake (zijn) steun te willen verleenen, in te willigen". „De Minister liet deze beslissing voorafgaan door de op merking, dat het nadere plan tot verbetering blijkbaar niet „uitsluitend de belangen van het nijverheidsonderwijs beoogde. „Deze onverwachte complete afwijzing veroorzaakte groote „moeilijkheden ten aanzien van de in gang zijnde verbouwing, „en bracht de door de Commissie voor de Ambachtsschool, „door de Bouwcommissie en door Uw Raad zeer wenschelijk „geachte wijziging van het plan in gevaar. In de correspon-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 699