8 OCTOBER 1925. 701 onderwijs gebruiken wil, nog eens bij den Minister om sub sidie aan te kloppen. De VOORZITTER antwoordt, dat in deze geen sprake kan zijn van overcompleet-zijn. De twee lokalen waren wel iswaar aanvankelijk niet in het plan opgenomen, doch later is gebleken, dat zij in de naaste toekomst toch wel zeer noodig zullen zijn. Misschien had men zich met één lokaal kunnen behelpen, maar dit neemt niet weg, dat beide direct na de voltooiing in gebruik zullen worden genomen als teekenzalen. De beneden-verdieping zal een verlengstuk vormen van de bankwerkerij en zal in gebruik worden ge nomen ten behoeve mede van een verruiming elders voor het onderricht in de motor-techniek. Het bezwaar van den Minister is dan ook niet, dat de lokalen niet gebruikt zullen worden, maar vindt zijn oorzaak in het later wijzigen van het plan en een verhouding van lasten tusschen gemeente en Rijk in verband met den welstand van den bouw, die verkregen wordt door deze uitbreiding en die vooral van gemeentelijk standpunt is te bezien. De heer ZIJLMANS dankt den Voorzitter voor diens toelichting. Spr. was door de opmerking van den Minister, dat het nadere plan tot verbetering blijkbaar niet uitsluitend de belangen van het nijverheidsonderwijs beoogde, tot de conclusie gekomen, dat bedoelde lokalen overcompleet zouden zijn. Gehoord de uitlegging van den Voorzitter, dringt Spr. er op aan, nog eens aan den Minister subsidie te verzoeken; hij kan zich niet indenken, dat de Minister, indien deze lokalen inderdaad voor het geven van nijverheidsonderwijs gebruikt zullen worden, niet in ruimere mate zal medewerken. De VOORZITTER zegt, dat men daarvoor geen moeite meer behoeft te doen. Na uitvoerige correspondentie en conferentie met den Minister is men met zeer veel moeite

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 701