702 8 OCTOBER 1925. gekomen tot het in het voorstel van Burgemeester en Wet houders medegedeelde resultaat. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders be sloten. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot ver hooging van het crediet voor de verbouwing van het Stadhuis, luidende als volgt: „Bij raadsbesluit van 3 Mei 1924 werd een crediet ge doteerd van f 130.000,— ten behoeve van den verbouw „van het Stadhuis. „Aangezien de opbrengst van het legaat-Oukoop, welk „legaat tot den bouw aanleiding gaf, f 71.548,15 bedroeg, „kan een bedrag van ruim f 200.000, worden besteed. Nu „een goed overzicht kan worden gegeven van de besteding „der gelden alsmede van hetgeen alsnog ter voltooiing zal „benoodigd zijn, achten wij het oogenblik gekomen, Uwen „Raad daarvan zoo nauwkeurig mogelijk mededeeling te „doen, te meer omdat eenige vragen betreffende de afwerking „oplossing zullen dienen te verkrijgen. „Met den ombouw hingen verschillende, kosten eischende „aangelegenheden samen, die behandeling vereischten, doch „niet in elk opzicht met het crediet voor den nieuwen bouw „rechtstreeks verband hielden, terwijl er alsnog uitgaven „zullen zijn te doen, waarover men van meening kan ver schillen of zij noodzakelijk, zeer gewenscht, dan wel te „vermijden zijn. „Blijkens bijgevoegden staat, die den stand op 26 Sep tember j. I. aangeeft, zijn de uitgaven onder 5 groepen te „brengen O. verbouwing kosterswoning Evang. Luth. Kerk, b. kosten in bestaande Stadhuis, c. vleugel gemeente-ontvanger, armbestuur, archief, d. vleugel raad-, trouw-, ontvangzalen en conciërgewoning,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 702