704 8 OCTOBER 1925. De heer PELSTER doet in opdracht van iemand, die onbekend wenscht te blijven, mededeeling van de schenking van gebrandschilderde ruiten voor de bovengedeelten der ramen aan de Zuidzijde van de raadzaal; daarvoor zal 900,mogen worden besteed. De VOORZITTER stelt voor, den schenker c. q. de schenkster vanaf deze plaats 's Raads erkentelijkheid te be tuigen voor zijn (haar) vrijgevigheid. Daartoe wordt besloten. De heer ZIJLMANS heeft bemerkt, dat onder de ver- bouwingskosten een post „Diversen" voorkomt, welke reeds gedeeltelijk betaald is. Ook heeft Spr. in de stukken gelezen, dat het in de bedoeling ligt, de indertijd van de firma S e g e r s aangekochte fabriek voor een deel af te breken en te herstellen. Spr. zou nu willen vragen: le of de kosten, daaraan verbonden, uit den post „Diversen" zullen worden bestreden en 2e of het uitgesloten is, dat er nog narekeningen komen. Spr. betreurt het, dat men zich noodgedwongen bij de voorgestelde verhooging van het crediet moet neerleggen het is voor hem een groote tegenvaller. Ware wellicht meer tijd aan den opzet van het plan besteed, dan zouden Bur gemeester en Wethouders nu niet telkens met voorstellen tot het verleenen van aanvullingscredieten behoeven te komen. Spr. vindt deze manier van doen uit den booze. Zooeven kwamen Burgemeester en Wethouders met een voorstel tot verhooging van het crediet voor de verbouwing van de Ambachtsschool, nu komen zij weer met eenzelfde voorstel met betrekking tot de verbouwing van het Stadhuis. Men behoort dergelijke begrootingen met de meeste zorg samen te stellen. Spr. zou de verzekering willen hebben, dat er nu geen narekeningen meer zullen komen'.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 704