706
8 OCTOBER 1925.
dergelijke aanvragen is niet altijd duidelijk; zoo ook deze.
Spr. had gaarne gezien, dat daarin ook waren vermeld de
bedragen, waarop de posten vroeger waren geraamd. Thans
blijkt er alleen uit, wat betaald is en wat nog valt te beta
len, maar niet waarop een en ander was en is begroot. Dit
laatste is vooral van belang met betrekking tot de uitgaven,
waarover Burgemeester en Wethouders zelf schrijven, dat
men van meening kan verschillen, of zij noodzakelijk, zeer
gewenscht, dan wel te vermijden zijn. Men kan dit nu niet
beoordeelen. Spr, dringt er derhalve op aan, voortaan in
dergelijke gevallen zoowel de aanvankelijke als de huidige
raming der posten in de toelichting op te nemen. Hij zal
nu noodgedwongen voor dit voorstel stemmen.
De VOORZITTER zegt, dat de begrooting van het
verbouwingsplan destijds in grove lijnen is opgezet; deson
danks is zij niet zoo verschrikkelijk slecht uitgekomen. Spr.
toont zulks met verschillende voorbeelden aan. Burgemeester
en Wethouders waren indertijd van meening, met f50.000
te kunnen bereiken, wat buiten de groote aannemingssommen
zou vallen. Daarvoor moest de begrooting wel zeer globaal
zijn. Die som is te klein gebleken. Nu is de Raad op ge
specificeerde wijze ingelicht. Hetgeen Burgemeester en Wet
houders schrijven over uitgaven, ten opzichte waarvan men
een ander inzicht kan hebben, slaat b. v. op het aanbrengen
van een tusschenwand in de benedenzalen, hetgeen misschien
anders op te lossen zou zijn, op de meubileering van de
lees- en vergaderzaal, ten opzichte waarvan een milde gever
nog steeds zeer welkom zal zijn, op de tapijten, de behan
deling van het Stadserf enz. Men kan dergelijke dingen
royaal of minder royaal doen. De posten zijn over het al
gemeen niet al te luxueus geraamd, maar toch wel zóó, dat
men een behoorlijk geheel kan verkrijgen.
De heer Appelboom heeft gezegd, dat de Raad lang
zamerhand gewoon geraakt is aan het telkens verzoeken
om verhooging van credieten. Spr. weet niet op welke ge-