734 8 OCTOBER 1925. „genoemde bedragen behoeven, wordt naar bedoelde vast „te stellen regeling het overschot of een deel daarvan uit- „betaald of op het volgende jaar overgebracht; indien de „Burgemeester daartoe termen aanwezig acht, kan het ont brekende op de bezoldiging worden gekort. ,,Wij hebben voorts onze gedachten laten gaan over het „denkbeeld van den heer Haaiman om de voorgestelde „bedragen met f 25.te verhoogen. Ons College is van „oordeel, dat daarvoor, gezien de cijfers van b.v. Amsterdam „en Tilburg, geen termen zijn. Naar mededeeling, uit laatst genoemde plaats ontvangen, kunnen aldaar meerdere, door gaans een veertigtal agenten op de 143, een overschot „boeken, ook na bekostiging van schoeisel en handschoenen. „Het aan agenten aldaar toegekende bedrag is f 98.. „Wil men rekening houden met het verschil in prijs van „regenjas hier en cape daar, dan zoude toch het bedrag „met niet meer dan f 10.zijn te verhoogen. Hierbij dient „nog opgemerkt, dat naar een meer eenvoudig uniform alhier „zal worden gestreefd. „Twee leden van ons College zijn van meening, dat ter „voorkoming van achteruitgang van inkomsten, welke zij „van het voorstel vreezen, een verhooging van f 20.. „aanbeveling verdient." De VOORZITTER doet mededeeling van een door den heer K r o o n e ingediend voorstel, luidende „Het door Burgemeester en Wethouders voorgestelde „nieuwe artikel 4 niet aan te nemen en het oude te hand haven met dien verstande, dat daarin vervalt ,,de adjunct- „inspecteurs" De heer KROON E houdt de volgende rede; Mijnheer de Voorzitter, Als ik tot indiening van mijn voorstel ben overgegaan,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 734