8 OCTOBER 1925.
739
de Voorzitter heeft niet aan een doovemansdeur geklopt.
Spr. hoopt, dat hij dan dezelfde gunstige resultaten daar
mede zal bereiken als de heer Speyart van Woerden
in dit geval. Tot de zaak komende, verklaart Spr., dat hij
voor het voorstel-K r o o n e zal stemmenmocht dit niet
worden aangenomen, dan zal hij zijn amendement handhaven.
In verband met de mededeeling van Burgemeester en Wet
houders in hun laatste nota, dat in Tilburg doorgaans een
veertigtal agenten op de 143 een overschot boekt, met kt
Spr. op, dat, als daar ook de bepaling van toepassing is,
dat bij achterstand het ontbrekende op de bezoldiging wordt
gekort, er wel 100 agenten kunnen zijn, die een tekort op
hun salaris boeken.
De VOORZITTER: Die bepaling is juist uit de Til-
burgsche regeling overgenomen.
De heer HAALMAN handhaaft zijn meening, dat die
bepaling in de practijk moeilijkheden zal opleveren.
De heer SCHRAUWEN kan zich volkomen aansluiten
bij de woorden van den heer K r o o n e. Burgemeester en
Wethouders hebben in hun laatste nota de Tilburgsche re
geling als voorbeeld aangehaald, maar het is nog de vraag,
of daar de stof van dezelfde kwaliteit is als hier. De heer
K r o o n e heeft gezegd, dat bij invoering van het door
Burgemeester en Wethouders voorgestelde stelsel de jongere
agenten niet zoo gemakkelijk met het bedrag zullen kunnen
toekomen als de langer in dienst zijnde, omdat deze laatsten
allicht, wegens hun langeren diensttijd, over meer kleeding-
stukken beschikken. Dit is inderdaad juist. Toen in de mo
bilisatie-jaren ook bij den dienst der Posterijen bezuinigd
moest worden, bleken alleen de oudere beambten in staat,
een broek uit te sparen.
De heer MOLL zegt, dat het den Voorzitter bekend kan