8 OCTOBER 1925.
745
op het oogenblik in orde is, welnu met die uitvoering zijn
Burgemeester en Wethouders belast en zij zijn niet bevreesd,
dat de nieuwe regeling zich te dien opzichte zal onderschei
den van de oude. De heer Van Hattem heeft verder
nog gezegd, dat het personeel dan van de stemming van
een chef afhankelijk zal worden. Voor die bewering is even
wel geen grond; dit argument moet dan ook worden uitge
schakeld. Als zich ooit iets dergelijks mocht voordoen, ver
zoekt Spr. hem daarmede onmiddellijk in kennis te stellen.
De heer Z ij 1 m a n s heeft als argument tegen het voorstel
aangevoerd, dat de kleeding der politie-agenten er thans
netjes uitziet. Spr. garandeert den heer Z ij 1 m a n s, dat de
agenten er onder de nieuwe regeling even netjes zullen
blijven uitzien. Wat de bepaling in zake korting van het ont
brekende op het loon betreft, geeft Spr. toe, dat zij voor
sommigen eenig nadeel kan hebben, doch dit kan nooit zoo
heel groot zijn. Men heeft zich van een en ander te Tilburg
op de hoogte gesteld en daarbij is gebleken, dat ieder agent
gemiddeld f 50,per jaar voor kleeding noodig heeft; men
kan er dus van f 100,— per jaar voor kleeding en schoeisel
royaal komen, mits men de noodige zuinigheid betracht.
Dat andere gemeenten op een dergelijke regeling terugkomen
zegt niets; in Tilburg wordt zij zeer toegejuicht.
De kwestie van de afschaffing van de toelage voor het
politie-diploma baart niet de minste moeilijkheid. De twee
slachtige salarisregeling, waarop de heer Van Hattem
heeft gewezen, ontstaat niet na twee jaar, maar direct, bij
aanstelling van nieuwe agenten.
De heer CERUTTI zegt, dat, toen hij van dit voorstel
kennis nam, de gedachte bij hem opkwam, dat het beter bij
de begrooting behandeld kon worden. Oppervlakkig bezien,
zou men geneigd zijn te denken, dat de agenten er nog door
zouden vooruitgaan, maar als men nu hoort, dat van het
voorgestelde bedrag ad f 100,jaarlijks minstens f 50,—
voor kleeding zal zijn benoodigd, terwijl van het overblijvende