8 OCTOBER 1925. 755 De heer CERUTTI houdt de volgende rede: Mijnheer de Voorzitter: U zult zich wellicht evenmin als ik de illusie gevormd hebben, dat het thans aanhangige voorstel door den Raad zal worden verworpen, want evenals in die gemeenten, waar dergelijke verbodsbepalingen reeds zijn uitgevaardigd, zal ook hier een paar uren rust voor een beperkte groep van sterke melkventers hooger worden gesteld dan de gezond heid en het leven van sommige onzer zieke en zwakke medeburgers. In een der groote bladen werd in een zeer behartigens waardig artikel aangetoond, dat speciaal voor zuigelingen het belang van versche melk niet is te onderschatten, omdat een zeer geringe verandering in de samenstelling der melk welke voor een leek niet waar te nemen is onder bepaalde omstandigheden, voor een zuigeling fataal kan worden. De Gezondheidsraad en de Gezondheidscommissiën heb ben zich dan ook met hand en tand tegen dergelijke veror deningen verzet. We worden in het zoogenaamde vrije Nederland zeker nog niet genoeg gemassregelt In de vergadering van de Juristenvereeniging van 1896 -straks 30 jaren geleden sprak Mr. de Vries van Doesburg reeds o. m. de volgende woorden „Er zijn gemeenten, waarvan men spottend heeft gezegd, „dat men er alleen ongestrafd mag ademhalen, mits men „daarbij maar zorgt, dat ^nen zijn adem niet hoorbaar laat, „uitgaan, anders begaat men weer een overtreding.' De voorstanders van het ventverbod trachten het voorstel aannemelijker te maken door „Zondagsheiliging'' in het ge ding te brengen. Maar als dat argument werkelijk ernst was, waarom dan niet alle arbeid op Zondag verboden, zooals het venten met sterke dranken, bier en likeur, waarom niet verboden, dat de koetsier een groot deel van den Zon-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 755