8 OCTOBER 1925.
757
De heer VAN HATTEM is verheugd, dat deze zaak
nu eindelijk in behandeling komt, want reeds in Maart 1921
is een desbetreffend adres van den Centralen Bond van
Transportarbeiders ingekomen. Sindsdien heeft het weieens
aan loyaliteit van de zijde van Burgemeester en Wethouders
ten opzichte van de afdoening van deze aangelegenheid
gehaperd. Spr. kan zich met het gewijzigd voorstel van den
heer E 1 i c h, dat als het ware een compromis is tusschen
de voor- en tegenstanders van een verbod van melkverkoop
op Zondag, volkomen vereenigen. Wanneer deze regeling
door den Raad wordt aanvaard, dan zal de Zondagsrust
van 200 a 250 personen daardoor bestendigd worden. Aan
de bezwaren van de Gezondheidscommissie wordt door de
wijziging, welke de heer E1 i c h in zijn oorspronkelijk
voorstel heeft aangebracht, tegemoet gekomenimmers, men
zal zich ook des Zondags van melk kunnen blijven voorzien.
Het College van Burgemeester en Wethouders zinspeelt in
zijn prae-advies op toepassing van de bepalingen der Zon
dagswet, waar het zegt, dat de geopperde bezwaren niet
als doorslaand kunnen worden erkend, aangezien die wel
op andere wijze dan door een verbod te ondervangen zijn.
Spr. acht echter de animo om de verouderde Zondagswet
toe te passen niet zeer groot. Daarom vindt hij het beter,
dat deze kwestie incidenteel wordt geregeld.
De heer SCHLAGHECKE zal iedere poging om de
Zondagsrust te bevorderen steunen. Spr. wenscht deze ge
legenheid te benutten om Burgemeester en Wethoudèrs te
verzoeken, nu ook spoedig te komen met een prae-advies
over zijn voorstel, in zake de winkelsluiting op Zondag.
Naar aanleiding van het feit, dat Burgemeester en Wet
houders in hun prae-advies zinspelen op de toepassing der
Zondagswet, terwijl toch de algemeene opinie is, dat die
toepassing wel nooit zal plaats hebben, merkt Spr. op, dat
Burgemeester en Wethouders maatregelen als deze altijd van
de baan hebben geschoven met een beroep op de in uitzicht