77 4 30 OCTOBER 1925. De VOORZITTER merkt op, dat het hier iemand be treft, die gedurende langen tijd een zeer werkzame taak bij het onderwijs heeft vervuld. Spr. stelt voor, het gevraagde ontslag eervol te verleenen met ingang van een door Bur gemeester en Wethouders nader te bepalen datum. Daartoe wordt besloten. 9. Adres van W. Meeuwissen alhier, daarbij ont heffing verzoekende van art. 15 der Bouwverordening ten behoeve van de verbouwing van zijn pakhuis op het perceel Ginnekenstraat no. 90. Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen' van de Gezond heidscommissie en den Adjunct-directeur van Openbare Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wet houders, om de gevraagde uitzondering toe te staan. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt besloten adressant de gevraagde ontheffing te verleenen onder de volgende voor waarden b. dat op de overblijvende open ruimte niets worde gebouwd of opgericht; a. dat geen verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel C. dat het pakhuis niet van bestemming veran- dere en nimmer geheel of gedeeltelijk als woning worde ingericht of gebruikt; d. dat ter voldoening aan art. 5 der Woningwet de vereischte teekeningen, ingericht volgens art. 105 der Bouwverordening, aan Burge meester en Wethouders ter goedkeuring wor den aangeboden e. dat, wanneer binnen vier maanden na de dagteekening van dit besluit van de verleende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 774