30 OCTOBER 1925. 779 tegemoet gekomen. Er zijn voortdurend moeilijkheden van allerlei aard, waarvan Burgemeester en Wethouders niet weten, of de afwikkeling op een raadsbesluit zal uitloopen. Immers, de oplossing kan ook nog op andere wijze worden verkregen. Gebeurt zulks echter niet, dan nog zouden Bur gemeester en Wethouders niet bij den Raad kunnen komen zonder een rechtskundig advies. De Raad kan daarom niet eischen, dat Burgemeester en Wethouders hem met alle voorkomende moeilijkheden terstond op de hoogte stellen, omdat te eeniger tijd de Raad er misschien in gemoeid wordt. Dat de termijn van ter visie-legging kort is geweest, is niet de schuld van Burgemeester en Wethouders; het ligt aan den gang van zaken. De heer HAALMAN zou in besloten vergadering nog een opmerking over de zaak zelve wenschen te maken. De VOORZITTER antwoordt, dat daartegen geen be zwaar bestaat. Inmiddels kan echter een beslissing worden genomen op het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer HAALMANJa, er is toch niets meer aan te doen; de Raad is nu eenmaal voor een fait accompli gesteld. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop con form het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot ver hooging van de rente door bouwvereenigingen verschuldigd, wegens niet tijdige betaling van annuïteiten, luidende als volgt „Bij Uw besluit van 17 October 1924 werd een algemeene „regeling vastgesteld voor de storting van kasgelden door „de bouwvereenigingen ter betaling van de door die ver- „eenigingen verschuldigde annuïteiten. „Punt 3o. van deze regeling luidt als volgt;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 779