782 30 OCTOBER 1925. „Ofschoon de verbouwing van geringen omvang was en „alleen het benedengedeelte betrof, bleek het toch noodza kelijk eerst nog het advies in te winnen van de Monu menten-Commissie, aangezien het pand voorkomt onder „no. 27 van de lijst, bedoeld in art. 1 der verordening op „de monumenten in deze gemeente. „De Voorzitter der Monumenten-Commissie vroeg den „eigenaar, of hij bereid zou zijn, den voorgevel zoodanig „te herstellen, dat deze het oorspronkelijke uiterlijk zou „terugkrijgen. De eigenaar verklaarde, daartoe wel bereid k< „te zijn, mits de kosten niet te veel zouden bedragen. k „De Monumenten-Commissie kwam met spoed bijeen en a; „droeg aan haar lid, den heer Van Heeswijk op, een te „teekening met begrooting te maken voor het herstel van „den voorgevel. „Op 29 Mei 1925 verzocht de heer Van Aart ver- d „gunning om alvast de inwendige verbouwing te doen ge- w „schieden. Deze vergunning werd hem 2 Juni 1925 door te „Burgemeester en Wethouders verleend. w „De heer Van Heeswijk was zoo welwillend drie „teekeningen met drie begrootingen te vervaardigen. „De Voorzitter der Monumenten-Commissie gaf nu den d „eigenaar de teekeningen en de begrootingen ter beoor- v „deeling en besprak de zaak met hem. De eigenaar Van b „A art wilde in de kosten van het herstel van den gevel, m „die ongeveer f 2000,zouden bedragen, niet meer bijdra- C( „gen dan de som, die hij toch aan de verandering van de „pui besteden zou, namelijk f 300 a f 400. „Van het herstellen van den gevel zoodanig, dat hij het a „oorspronkelijk uiterlijk zou terugkrijgen, werd dientenge- c< „volge afgezien. zi „Nu moest echter Van Aart vergunning vragen tot p „het verbouwen van de winkelpui volgens zijn eigen plan. h „Hij deed dit 13 Juli 1925. De Monumenten-Commissie v „bracht omtrent deze verbouwing advies uit op 17 Juli 1925. d h

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 782