784
30 OCTOBER 1925.
drie teekeningen met drie begrootingen toonen dit aan.
Zooals vanzelf spreekt is daarmede eenigen tijd heengegaan.
Spr. concludeert, dat er niets onregelmatigs is geschied en
dat er van vertraging van de verbouwing door toedoen der
Monumenten-Commissie geen sprake kan zijn.
De heer HAALMAN verklaart, door de toelichting van
den heer P e 1 s t e r bevredigd te zijn.
Zonder verdere bedenkingen wordt conform het
prae-advies van Burgemeester en Wethouders be
sloten.
18. Adres van M. van Trier, van der Rest
en A. L o b b e z o o, verzoekende hun panden, gelegen aan
den Marksingel onder de gemeente Teteringen, te mogen
aansluiten aan de gemeentelijke rioleering, met afwijzend
prae-advies van Burgemeester en Wethouders.
De heer HORNIX zegt, dat aan dit prae-advies het prin
cipe ten grondslag ligt, dat de gemeente het niet gewenscht
acht om panden, welke in een andere gemeente zijn gelegen,
aan de gemeentelijke rioleering aan te sluiten. Spr. is even
wel van meening, dat voor dit geval een uitzondering be
hoort te worden gemaakt. De perceelen grond, waarop
deze panden zijn gebouwd, waren n. 1. eertijds eigendom
van de gemeente Breda. Er is dus een band geweest tus-
schen koopers en gemeente. Spr. vindt zulks een reden om
zich ten aanzien van dit verzoek tegemoetkomend te gedra
gen. Hij stelt de vraag, of deze panden, indien het eens
gemeente-woningen waren geweest, dan ook niet aan het
gemeente-riool aangesloten zouden zijn geworden. Hun
eigenaardige ligging in een enclave, gevormd door
Breda'sch grondgebied maakt, dat de gemeente Teteringen
hen niet kan helpen, zoodat zij dus op zich zelf zijn aan
gewezen. Daarbij komt, dat hoogstwaarschijnlijk binnen niet