30 OCTOBER 1925. 793 De heer SPEYART VAN WOERDEN constateert, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen twee rekening-cou rant-overeenkomsten te sluiten één in verband met de door de gemeente aan het Rijk verschuldigde annuïteiten voor woning bouw en de andere voor het verkrijgen van kasgeld. Spr. zou in verband hiermede de volgende vragen willen stellen le. waarom zijn iwee rekening-courant-overeenkomsten noo- dig; 2e. gelden voor beide dezelfde voorwaarden; 3e. is er een omzet-provisie bedongen, zoo ja, welke en 4e. wordt er ook nog een kasgeldprovisie in rekening gebracht? De heer PELSTER antwoordt, dat de eerste rekening courant-overeenkomst alleen verrekeningen tusschen het Rijk en de gemeente betreft, doch niet uitsluitend verrekeningen ter zake van annuïteiten van woningbouwvoorschotten. Het jaarlijks wegens zulke annuïteiten verschuldigde totaletbedrag is slechts gebruikt ter bepaling van het maximum van het crediet. De andere rekening-courant-overeenkomst dient hiervoor, om, wanneer te eeniger tijd een betrekkelijk niet groot be drag aan kasgeld noodig is, dit dadelijk te kunnen krijgen. Er behoeft dan niet eerst een raadsbesluit tot het aangaan van een kasgeldleening genomen en de goedkeuring daarvan door Gedeputeerde Staten verkregen te worden. De heer SPEYART VAN WOERDEN vraagt, waarom men niet één rekening-courant-overeenkomst sluit. De heer PELSTEROmdat de Bank de zaak gesplitst wil hebben. Een omzetpremie wordt niet bedongen. Er zijn geen verdere conditiën aan de overeenkomsten verbonden dan die, welke in de stukken zijn vermeld. De heer SPEYART VAN WOERDEN vraagt, hoe het met de omzetting in accepten staat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 793