30 OCTOBER 1925.
799
26. De VOORZITTER verzoekt, namens Burgemeester
en Wethouders, machtiging te verleenen om, behoudens
deskundig advies, over te gaan tot gerechtelijke ontruiming
van de woningen aan de Keizerstraat hoek Akkerstraat nos.
40 en 42.
De heer KROONE vraag't, of er gelegenheid bestaat om
de bewoners dier woningen onder dak te brengen.
De VOORZITTER antwoordt, dat die bewoners al tijden
te voren gewaarschuwd zijn. De bouwvalligheid der wonin
gen is van dien aard, dat daarvoor de verantwoordelijkheid
niet langer kan worden gedragen.
De heer VAN HATTEM vraagt, of die bewoners staan
ingeschreven op de lijst van hen, die in aanmerking komen
voor een gemeentewoning.
De VOORZITTER zegt, dat gebrek aan terrein de ge
meente het bouwen van woningen voor sociaal-achterlijken
belet. De voorgenomen bouw van dergelijke woningen aan
de Oranjeboomstraat zal waarschijnlijk afspringen wegens
grensmoeilijkheden. Burgemeester en Wethouders kunnen
zich derhalve niet tot eenige toezegging binden. Wèl kun
nen betrokkenen op de door den heer Van Hattem
bedoelde lijst worden geplaatst.
De heer KROONE zou in dit geval het z. g. opschui
vingssysteem willen toepassen.
De VOORZITTER: Dit wordt steeds toegepast, waar
zulks mogelijk is.
De heer VAN HATTEM meent, dat er heel wat gezin
nen in de bewuste panden wonen.