5 FEBRUARI 1925. 7 in het jaar 1925 aanvangen met mijne voldoening er over uit te spreken, dat ik, na gedwongen afwezigheid, Gode zij dank, zelf haar weer mag leiden en aldus in staat ben U mijn hartelijken dank te brengen voor de talrijke gelukwenschen bij de jaarswisseling ontvangen. Waardeer ik die wel telkens terugkeerende, doch daarom in beteekenis niet verliezende betuiging ten zeerste, zeker niet minder geldt dit voor de aanhoudende belangstelling, welke ik gedurende mijne ziekte en bij mijn herstel uit Uw kring en uit wel alle kringen der burgerij mocht ondervinden. Dit was inderdaad de goede zijde van de medaille; ik moge er in zien en nu stel ik punt 1 van de agenda maar terstond aan de orde de bevestiging van de toezegging vóór zes jaren van den bij mijne installatie namens den Gemeenteraad sprekenden Heer L ij d s m a n, dat ik op de vriendelijke genegenheid van de bevolking zou kunnen rekenen. Toen verzocht ik, mij als een der uwen te beschouwen, de overtuiging uitsprekend dat ik en de mijnen ons spoedig hier thuis zouden gevoelen. Voor mij is er gelukkig niet de minste reden die woorden als ijdel te beschouwen en, deze laatste maanden niet het minst, hebben haar ware beteekenis geschonken. Ik neem deze gelegenheid gaarne te baat om een bijzonder woord van dank te brengen aan degenen, die den laatsten tijd door mijne afwezigheid zwaarder met werk werden belast en wel in de allereerste plaats aan mijn plaatsvervanger, den loco burgemeester, Wethouder Pels ter. Naar U en de Uwen gaan mijne wenschen en belang stelling dit jaar met verhoogde kracht uit; voldoening worde U gegeven in Uw huiselijk leven, in Uw arbeid, in Uwe taak, die gij ten aanzien van de gemeente vrijwillig op U hebt genomen, en hetzelfde moge geschieden ten opzichte van hen, die Uwen Raad en ons meer bijzonder met ijver in onzen arbeid bijstaan, onzen ambtenaren en dienaren der gemeente in alle geledingen, wier werken zooveel meer wijding en effect krijgt als het wordt beheerscht en geleid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 7