30 OCTOBER 1925. 803 „meening een leverancier, die onder dergelijke omstandig heden melk bezorgde, dit straffeloos zou kunnen doen. „Waar de gemeenteraad blijkbaar van oordeel was, dat „de verordening diende een belang van een deel der inge zetenen, n. 1. een wekelijkschen rustdag verschaffen aan de „personen, werkzaam bij een melkbedrijf, daar achtte de „Minister ook op dien grond voor vernietiging wegens „strijd met het algemeen belang geen voldoenden grond „aanwezig, zoodat hij dan ook weigerde zijn medewerking „aan de voorgedragen vernietiging te verkenen." Gezien deze uitspraak van de Kroon, gelooft Spr., dat de Raad veilig zijn ten deze ingenomen standpunt kan hand haven. De heer PELSTER merkt op, dat de argumenten, welke in de door den heer Haaiman aangehaalde beschikking van de Kroon ten aanzien van het geval-Arnhem worden genoemd, niet van toepassing kunnen zijn op Breda, want hier zal in den toestand, wat de melkvoorziening betreft, wèl veel veranderen. Het voorstel van den heer P e 1 s t e r wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 5 stemmen. Tegen: de heeren Kooperberg, Korteweg, Schrau- w e n, Van W e r k h o o v e n, Kroone, Moll, Schlag- hecke, Bogmans, Loomans, Van Groenendael, Elich, Van Hattem en Haaiman. Voor: de heeren Pelster, Cerutti, Hornix, Spey- a r t van W oerden en Appelboom. Zoodat de Raad besloten heeft de verordening, betreffende het bezorgen van melk op Zondag, on gewijzigd te handhaven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 803