816 1 DECEMBER 1925. Hieraan voldaan zijnde, worden door den heer M e ij v i s in handen van den voorzitter achtereenvolgens afgelegd de eed van zuivering en de eed van trouw, voorgeschreven in art. 39 der gemeentewet. De VOORZITTER wenscht den heer M e ij v i s geluk met zijne benoeming en verzoekt hem in de vergadering plaats te nemen. Daarop zegt de VOORZITTER, dat de notulen van het verhandelde in de vergaderingen van 29 September en 8 October j. 1. overeenkomstig het bepaalde in art. 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorle zing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen, allereerst wat betreft de no tulen van 29 September j. 1. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde de vaststelling der notulen van 8 October j. 1. De heer SPEYART VAN WOERDEN wenscht op blz. 715 15de en 14de regel van onder de woordenintegendeel, er waren zeker meer gezaghebbende colleges in andere provinciën, die van oordeel waren, te doen vervangen door de woorden: integendeel, in meerdere andere provinciën waren deze colleges van oordeel. Met inachtneming van deze wijziging worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 816