1 DECEMBER 1925, 823 2. „Is het juist, dat in de plaats van de ontslagen chauf feurs door de firma menschen in dienst zijn gesteld, niet „in het bezit van de verklaring genoemd in art. 10 onder „a van het met de gemeente gemaakte contract? 3. „Is het juist, dat het in 2 genoemde contract, door „de exploitante op verschillende punten niet is en wordt „nageleefd, meer in het bijzonder de bepalingen omtrent „de dienstregeling genoemd in art. 2 en die van het loon „genoemd in art. 6? 4. „Wanneer er tekortkomingen of overtredingen zijn „gepleegd, sinds wanneer zijn deze Burgemeester en Wet houders bekend en wat is de oorzaak, dat het college „daartegen niet is opgetreden? 5. „Zijn Burgemeester en Wethouders niet van oordeel, „dat direct krachtig optreden van het college waarschijnlijk „het conflict had kunnen doen vermijden, hetwelk thans „tusschen de exploitante en personeel-leden is ontstaan? 6. „Is er, en zoo neen, wordt er bij gepleegde overtre dingen door Burgemeester en Wethouders gebruik gemaakt „van in art. 14 van het contract neergelegde bevoegdheid, „de overtredingen te straffen?" „Woensdag 11 November ontvingen Burgemeester en „Wethouders een schrijven van den Ned. R. K. Bond van „Transportarbeiders te Amsterdam, mededeelend dat sommige „bepalingen der overeenkomst betreffende autobusdiensten „tusschen Burgemeester en Wethouders en de Directie der „N. V. Monopol Automobiel Import Maatschappij (in het „vervolg Monopol te noemen) niet werden nagekomen. „Een spoedig onderhoud werd verzocht; aan dit ver- „zoek werd terstond gevolg gegeven, zoodat nog dien „dag eene conferentie plaats had van Burgemeester en Wet-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 823