824
1 DECEMBER 1925.
„houders met twee vertegenwoordigers van dien bond. Bij
„die conferentie bleek, dat de Directie van Monopol een
„aantal chauffeurs uit haar dienst had ontslagen, dezelfden,
„die naar mededeeling van bedoelde vertegenwoordigers,
„niet overeenkomstig de voorwaarden der gemeente zouden
„zijn behandeld; met name zouden ten aanzien van loon en
„arbeidstijd deze voorwaarden niet zijn nageleefd.
„Den 12den November werd de Directie van Monopol
„door Burgemeester en Wethouders verzocht den 13den
„November in de vergadering van het College aanwezig te
„zijn met ter zake dienende gegevens. In deze bijeenkomst
„gaf de Directie eene uiteenzetting van hetgeen was voor
gevallen en van de redenen van het ontslag. Zij ontkende,
„dat zij zich niet aan de voorwaarden zou hebben gehouden.
„Inmiddels waren d. d. 11 November vragen ingekomen
„van het lid van den Raad P. Haaiman, waarvan de
„beantwoording gaarne zeer spoedig werd tegemoet gezien
„en d.d. 11 November van het lid van den Raad, den
„heer D. W. van Hattem, die beantwoording verzocht
„in de eerstvolgende raadsvergadering. Voorts werd den
„Burgemeester den 12den November door den heer Haal-
„m a n een verzoek d.d. 11 November overhandigd van
„twaalf raadsleden, die een spoedeischende raadsvergadering
„wilden belegd zien.
„Burgemeester en Wethouders waren eenstemmig van
„meening, dat de pogingen om het conflict uit den weg te
„ruimen en het aangevangen onderzoek op dit oogenblik
„openbare bespreking voorbarig, onnuttig en wellicht niet
„onschadelijk deden zijn; bovendien bedoelden toch de door
„onderteekenaars gestelde vragen een vóór de raadsverga
dering in te stellen onderzoek (van het adres om een ver
gadering was de vragensteller, de heer Haaiman, de
„schrijver); in overleg met het College van Burgemeester
„en Wethouders, werd derhalve door den Burgemeester d.d.
„16 November bericht, dat spoedig de gestelde vragen voor
„beantwoording vatbaar zouden zijn en dan onmiddellijk
