82 5 FEBRUARI 1925. een verzoek om die woning aan hare bestemming te ont trekken, aan dit adres is voorafgegaan. De heer PELSTER antwoordt, dat zulks geheel buiten deze zaak staat. Spr. meent echter wel, dat een zoodanig verzoek is ingekomen. De VOORZITTER merkt nog op, dat de zaak een regel matig verloop heeft. Zonder verdere bedenkingen wordt besloten aan adressante de gevraagde ontheffing en vrijstelling toe te staan onder de volgende voorwaarden a. dat geen verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel b. dat er in de lichtkap een inrichting gemaakt wordt voor voldoende ventilatie; C. dat de garage, overkapping en de tot étalage ruimte te verbouwen benedenwoning niet van bestemming veranderen en nimmer geheel of gedeeltelijk als woning worden ingericht of gebruikt d. dat, ter voldoening aan art. 5 der Woningwet, de vereischte teekeningen, ingericht volgens art. 105 der Bouwverordening, aan Burge meester en Wethouders ter goedkeuring wor den aangeboden e. dat, wanneer binnen vier maanden na de dag- teekening van dit besluit van de verleende ontheffing geen gebruik is gemaakt, deze ge acht wordt niet te zijn verleend; en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer voorwaarden de verleende uitzon dering vervalt. 20. Adres van G. Merks alhier, daarbij ontheffing ver zoekende van art. 15 der Bouwverordening ten behoeve

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 82