834 1 DECEMBER 1925. „Gaarne ben ik bereid naar aanleiding van het rapport „van den Commissaris van Politie, inzake de z.g. relletjes „in de autobussen op Zondag 15 Nov. j.l. U het volgende „te verklaren. „In tegenstelling van de mededeeling van den Commissaris „deel ik U mede, dat de bedoeling van mijn medereizen „met de bussen was, in de bus rustig en kalm aan het „publiek dat het wenschte, strooibiljetten af te geven met „de kennelijke bedoeling het reizende publiek met den toe stand van het conflict op de hoogte te stellen. „Uitdrukkelijk zij U gezegd, dat door mij geen enkelen „chauffeur of conducteur is lastig gevallen en dit door mij „angstvallig is vermeden. „Deze bewering kan mede worden gestaafd door twee „Agenten van Politie en den Rechercheur den heer M er tens „die, omstreeks half één in den middag den chauffeur en „conducteur hebben ondervraagd in tegenwoordigheid van „reizigers en ondergeteekende. „Op een desbetreffende vraag van deze politie-ambtenaren, „erkenden chauffeur en conducteur van mij geen last te „ondervinden, maar ze vonden mijn aanwezigheid minder „plezierig. „Meermalen heb ik met den heer Broos zelf in de bus „gezeten, doch deze heeft mij met geen enkel woord op het „verkeerde van mijn handelwijze gewezen. Altijd was de „heer Broos tegenover mij zeer voorkomend en op een „vraag of hij ook van mij een strooibiljet wenschte te ont vangen, antwoordde hij „zeer gaarne." „Waar de Commissaris van Politie in zijn rapport meldt, „als zoude ik volmondig hebben toegegeven, dat de opzet „van de agitatie was het irriteeren der chauffeurs en hun „het rijden onmogelijk te maken kan dan ook niet au serieux „genomen worden. „Het rapport van den Commissaris van Politie wordt nog „bedenkelijker als men weet dat hij op dienzelfden middag „met verschillende bussen heeft gereden, doch niets onbe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 834