836
1 DECEMBER 1925.
trots de heer Bastianen werd buitengezet en men mij
niet alleen rustig liet zitten, maar zelfs van de zijde der
chauffeurs een praatje met mij aanknoopte.
Mijnheer de Voorzitter, wanneer we het rapport van den
heer Commissaris tot zijn ware proportie terug brengen,
wat schiet er dan over van het gewicht dat U aan de
rapporten hecht.
Het rapport begint met de mededeeling dat de heer
Commissaris te 1.30 uur is opgebeld door den heer Broos
en dat de heer Broos hem had medegedeeld, dat ver
schillende ontslagen chauffeurs in de autobussen medereden,
wat absoluut onwaar is; ik tart den heer Broos, Mijnheer
de Voorzitter, dit waar te maken.
Ten tweede, het relletje op de Baronielaan. Men leest
dan een verklaring van Mevr. Sluyters-Hirdes, van den
chauffeur en van den controleur. Waarom Mijnheer de Voor
zitter, zijn bij zoo'n ernstig geval als door U opgeschroefd,
hier niet de betrokken personen alsook andere reizigers in
de bus aanwezig, gehoord
Neen, Mijnheer de Voorzitter, dat mocht immers niet
gebeuren, want dan zou de lezing heel anders geweest zijn
dan had komen vast te staan, dat ik noch manifesten heb
uitgegeven noch besprekingen inzake het conflict in de bus
gevoerd heb en Uw opzet, Mijnheer de Voorzitter, om de
publieke opinie te bewerken en daardoor de aandacht van
de zaak af te leiden en er een persoonlijk relletje van te
maken, ware mislukt.
Thans iets over het verwijt, Mijnheer de Voorzitter,
als zou ik de leiding gehad hebben van de door U zoo
opgeblazen relletjes, welke tenslotte hebben bestaan uit het
mederijden van twee personen.
Mijnheer de Voorzitter. De leiding van het conflict berust
vanaf den eersten dag tot op heden in handen van den
R. K. Transportarbeidersbond met welke leiding ik, wat U
bekend is, niets heb te maken. Dat ik den heer Van
G e 1 d o r p, Inspecteur van Politie, heb opgebeld is juist