1 DECEMBER 1925. 837 en ik had er geen andere bedoeling mede. dan mij te over tuigen of er ook maar iets gebeurde wat in strijd was met de goede orde of anderszins, om, wanneer zulks het geval was, de leiding hiervan te verwittigen en door zijn invloed te trachten hieraan een eind te maken. Ziedaar, Mijnheer de Voorzitter, de door U zoo opge schroefde relletjes en politierapporten tot haar ware pro portie teruggebracht. Nu een enkel woord over Uw optreden Mijnheer de Voorzitter. In den brief van den heer Broos aan U gericht dato 18 November 1. 1. schrijft de heer Broos kort vóór hetzij kort na het teekenen der overeenkomst met U ge sproken te hebben over de interpretatie van het aan de chauffeurs te betalen loon. Na mededeeling van den heer Broos in de Bredasche Courant van 18 November 1. 1. zegt de heer Broos, dat, toen het contract werd afgesloten, Burgemeester en Wethouders, wat zeer zeker zal moeten zijn de Burgemeester, genoegen hadden genomen, dat er een loon zou worden betaald van f 15.—En verder zegt de heer Broos „Daarvan af te wijken zou in ons bedrijf groote moeilijkheden kunnen brengen." Mijnheer de Voorzitter, hieruit moet de conclusie worden getrokken, dat U eigen machtig vóór het teekenen van het contract, zonder de Wethouders hiervan ook maar met een enkel woord in kennis te stellen, om maar niet te spreken van het plegen van overleg, buiten Uw boekje is gegaan. Mijnheer de Voorzitter, wanneer het juist zou zijn, dat U vóór het teekenen alsook na het teekenen van het contract (de stukken laten twijfel open) den heer Broos dit zou hebben mede gedeeld, beteekent dit voor de Gemeente een belangrijk financieel nadeel, daar mij bekend is, dat overige inschrijvers voor meer dan het dubbele bedrag dan de heer Broos zouden hebben ingeschreven, wanneer hun deze, dus Uwe interpretatie, was medegedeeld. Mijnheer de Voorzitter, door Uw eigenmachtig inter-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 837