838
1 DECEMBER 1925.
preteeren, waartoe U niet gerechtigd was, draagt U de
schuld van alles wat er is geschied. Had U den heer Broos
niet gezegd, betaalt vijftien gulden, dan hadden wij geen
bussen-conflict gekend, ook niet de gevolgen aan een dergelijk
conflict verbonden.
De heer APPELBOOMIndien er geen organisatie was
geweest, zou er geen conflict ontstaan zijn.
De heer MOLLAls er geen interpretatie was geweest,
zou er geen conflict ontstaan zijn.
Spr. voortgaande zegt
Barbertje moest hangenMijnheer de Voorzitter, Uwe
m. i. onjuiste uitlatingen tegenover den heer Broos moesten
zooveel mogelijk worden weggedoezeld en er moest van
gemaakt worden een persoonlijk heibeltje. Nietszeggende
politierapporten moesten wereldkundig gemaakt worden in
zooverre ondergeteekende in zijn eer en goeden naam kon
worden aangetast. In 1919 bij de behandeling van de af
schaffing van de openbare Carnaval werd van de zijde van
den Raad gevraagd om slechts een advies van den heer
Commissaris van Politie. U weigerde toen bij het bekende
„Muisje met het staartjeVan den heer Feber in Concordia
destijds geen politierapporten; doch thans, nu het onderge
teekende betreft, nu men denkt op deze wijze mij onmogelijk
te maken, niet minder dan drie politierapporten en een nota
van den heer Burgemeester. Mijnheer de Voorzitter, ik
protesteer ten sterkste tegen de mij ten laste gelegde be
schuldigingen en zal, of ik hier blijf of niet, voortgaan met
de belangen van den arbeidenden stand te blijven verdedigen
en voorstaan. Ik acht het mij een duren plicht en voor de
Overheid een gebiedenden eisch, dat zij de maatschappelijk
zwakkeren in bescherming neemt en verdedigt.
Dit laatste, Mijnheer de Voorzitter, is ook toepasselijk op
het Autobus-conflict.