5 FEBRUARI 1925.
83
van de verbouwing van een kantoor tot woonhuis in een
gang aan de Boschstraat op het perceel kadastraal bekend
sectie B no. 4200.
Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezond
heidscommissie en den Adjunct-directeur van Openbare
Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wet
houders, om op het verzoek van adressant afwijzend te
beschikken.
De heer ELICH zegt het volgende:
Ik vind het jammer voor Merks, dat het prae-advies
afwijzend luidt. Nu is het wel waar, dat de poort 10 c. M.
te smal is, doch gevaar, dat daar een hofje zou kunnen ver
rijzen, bestaat er m. i. niet. Daar adressant door een samen
loop van omstandigheden, onafhankelijk van zijn wil, toch
al veel teleurstellingen heeft ondervonden, zou ik. om hem
tegemoet te komen, willen voorstellen, hem de gevraagde
vergunning te verleenen, onder voorwaarde, dat hij de wo
ning no. 116 vóór het te verbouwen pand afbreekt.
De heer HORNIX heeft reeds een paar jaren geleden
een onderzoek in loco ingesteld en is daarbij tot de over
tuiging gekomen, dat door verbouwing daar ter plaatse een
betere toestand kan worden verkregen. Spr. verklaart zich
met het voorstel van den heer Elich dan ook heel goed
te kunnen vereenigen. Hij meent trouwens tusschen de regels
van de op deze zaak betrekking hebbende adviezen, door
te lezen, dat het verzoek wel zal worden toegestaan, indien
de woning no. 116 wordt afgebroken.
De heer KORTEWEG zegt tot de minderheid in het
College te behooren, die het verzoek van adressant wel wilde
inwilligen. Spr. is n. 1. van meening, dat men zoo min mo
gelijk moet ingrijpen in de rechten van een ander en dat er
geen bezwaar tegen kan zijn om het verzoek toe te staan,
mits de bewuste woning wordt afgebroken. Van gevaar