842 1 DECEMBER 1925. De heer MOLL Ik heb het Vrijdag 6 November in het College medegedeeld. De heer VAN HATTEM Het was toen reeds algemeen bekend. De VOORZITTERDe vraag is, of de opvatting om trent het loon foutief was. De heer MEIJVISDat zal straks uitgemaakt worden. De heer VAN HATTEM wijst erop, dat het College eerder had moeten ingrijpen, dan was er geen conflict ontstaan. De VOORZITTER U gaat maar van de veronderstel ling uit, dat onze interpretatie onjuist is en alleen de uwe goed. De heer VAN HATTEM voortgaande, zegt, dat hij ook over het antwoord op zijne overige vragen niet tevreden is. Spreker vraagt, of het in dezen tijd wel oirbaar kan worden geacht, dat de organisatie-vrijheid wordt aangetast. Spreker geeft vervolgens aan de hand van het Burgerlijk Wetboek eene verklaring van het begrip: Wat is loon? Daaronder kunnen onmogelijk fooien zijn begrepen. Loon is een uitkeering wegens dienstprestatie, door den werkgever aan den werknemer te voldoen. Spreker begrijpt niet, hoe het College althans de meerderheid op deze wijze het loon kan verkrachten. Bovendien kan de Raad, toen hij deze regeling vaststelde, nooit iets anders hebben bedoeld dan een loon van f 25. ongeacht het verval of gratificatie. Men is hierbij uitgegaan van het loon der tramconducteurs. Als de exploitant art. 6 van het contract anders heeft gelezen of verstaan, dan kent hij geen Hollandsch. De fooienstaatjes zeggen voor spreker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 842