1 DECEMBER 1925. 849 Hopende U hiermede voldoende te hebben ingelicht ver blijf ik, Met de meeste hoogachting Uw dw. dr. (w. g.) A. GIEZEN. III. Ondergeteekende verklaart naar aanleiding van de besprekingen, welke plaats hebben gehad ten stadhuize (de vergadering van gegadigden voor de exploitatie der auto bussen) bij hem de pertinente indruk is gewekt, dat de in het concept-contract genoemde loonen door een eventueele exploitant ten volle moesten worden uitbetaald aan het in dienst te nemen personeel. Indien hij geweten had, dat verval zou worden beschouwd als loon, hij alsnog ingeschreven zou hebben, daar de finan- cieele berekening er dan geheel anders zou hebben uitgezien aannemende, dat het verschil in loon zou kunnen worden gesteld op f 10.— per chauffeur en per week, dit voor hem een voordeel van f 5200.— zou hebben beteekend. (w. g.) L. DAS Directeur N. V. R. A. P. (Autobusonderneming). Uit deze brieven blijkt duidelijk Mijnheer de Voorzitter, dat al deze heeren niet hadden kunnen vermoeden, dat door U art. 6 zoo zou worden uitgelegd, als zou het voldoende zijn, als de menschen maar met f 25.naar huis gingen, ongeacht of dit bedrag aangevuld was met fooien. Door deze onduidelijkheid, Mijnheer de Voorzitter, zijn sommigen gedupeerd en is er oneerlijke concurrentie ont staan, ten nadeele der Gemeente. Ik meen Mijnheer de Voorzitter, dat het noodig is, dat er meer klaarheid in deze zaak komt en dat de Raad zich duidelijk zal hebben uit te spreken welke uitlegging de Raad aan art. 6 geeft, en het is dan ook daarom Mijnheer de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 849