1 DECEMBER 1925. 853 Broos het was, die de relletjes wilde veroorzaken. Ik protesteer met klem tegen de mededeeling van den heer Broos in het rapport van den heer Commissaris van Politie dat ontslagen chauffeurs in de bussen zouden hebben plaats genomen en begrijp ook weinig van het geheele rapport van den heer Commissaris, gezien hoe knusjes deze heer met de heeren Moll en Jongeneelen, volgens U Mijnheer de Voorzitter, erger dan twee communisten, na afloop van de door U zoo opgeblazen relletjes een biertje zaten te drinken in het Oranje-Hotel aan het Stationsplein. Waarop steunt het geheele rapport van den heer Com missaris Ik heb, hoewel den geheelen middag in verschil lende bussen plaats genomen te hebben, niets kunnen con- stateeren, aldus de heer Commissaris. De heer Broos had hem een en ander medegedeeld, wat absoluut onjuist blijkt te zijn, verder de mededeeling van Mevr. Sluyters-Hirdes en twee onderkruipers. Ziedaar Mijnheer de Voorzitter, het rapport van den heer Commissaris van Politie Met dergelijke rapporten lach ik hartelijk en hebben voor mij niet de minste beteekenis. Vervolgens, Mijnheer de Voorzitter, behoeft het wel geen nadere verklaring, dat ik en wat betreft het ontstaan en de verantwoordelijkheid van dit conflict, alsmede de inter pretatie van het loon, volkomen onderschrijf wat hierover door mijne medeleden de heeren Haaiman, Van Hat- tem en Kroone is gezegd. Ten slotte, Mijnheer de Voorzitter, stel ik er prijs op namens onze fractie te verklaren, dat zij het volste ver trouwen stelt in het beleid en optreden van den heer Wethouder Moll. De VOORZITTER acht het wenschelijk ter voorkoming van herhaling van vragen reeds in dit stadium een en ander in het midden te brengen. In de eerste plaats wil spreker er de aandacht op vestigen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 853