854 1 DECEMBER 1925. dat het hem gefrappeerd heeft, dat de heer Haaiman, die zoo hoog van den toren geblazen heeft over de spoed eischende vergadering en die meende in een „open brief" aan hem daarop te moeten terugkomen, thans over deze spoedeischende raadsvergadering heeft gezwegen. Alleen de heer Van Hattem heeft hierop gezinspeeld en verklaard, dat hij zich met den „open brief" van den heer Haaiman volkomen kan vereenigen. Toch is de heer Haaiman in zijne terminologie te ver gegaan. Woorden als „wetsverkrachter", zijn geheel mis plaatst. Hoe toch is de zaak? Op Donderdag 12 November overhandigde de heer Haaiman spreker een verzoek van diverse raadsleden tot het houden van een spoedeischende raadsvergadering. Denzelfden dag bracht Spr. dit verzoek ter tafel van Bur gemeester en Wethouders, die juist eene extra-vergadering hielden. Niets ware gemakkelijker geweest, dan b. v. daags daarna deze spoedeischende vergadering te doen houden. Zou ech ter een dergelijke vergadering vruchtdragend zijn geweest? Met spreker was het College van Burgemeester en Wet houders unaniem van oordeel, dat deze vergadering niet kon worden gehouden vooraleer behoorlijke inlichtingen waren ingewonnen en de noodige bescheiden verzameld. Eerst dan zouden Burgemeester en Wethouders in staat zijn op de vragen een antwoord te kunnen geven. Tot den laatsten dag bleven Burgemeester en Wethouders unaniem van hetzelfde gevoelen. De heer MOLL: Ho, ho, ho De VOORZITTER vervolgt: Zoo gauw het eenigszins mogelijk was, hebben wij niet geaarzeld deze vergadering te beleggen. Kan nu den Bur gemeester in de schoenen worden geschoven, dat hij aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 854