856
1 DECEMBER 1925.
behooren de chauffeurs één uur vóór den aanvang van den
dienst aanwezig te zijn, ten einde ervan verzekerd te zijn,
dat de eerste bus des morgens op tijd kan vertrekken. Dit
is een maatregel voor den goeden gang van den dienst.
Men arbeidt dan niet al dien tijd. Zondigt men op deze
wijze dan tegen het contract Als de heer Moll met een
auto naar Antwerpen gaat, volgt hieruit in het algemeen
dat de bestuurder den achturigen arbeidstijd overschrijdt.
De heer Moll zal dan toch niet twee chauffeurs meenemen
De heer MOLLDan rust de chauffeur uit als ik in
Antwerpen op stap ben.
De VOORZITTER vervolgt, dat het geval toch wel
vergelijkbaar is. De tien minuten na den dienst moeten
worden aangewend voor eenig nawerk, dat begrijpelijk
kan zijn.
Komende tot de loonclausule verklaart de Voorzitter, dat
de heer Haaiman zeer terecht heeft medegedeeld, dat
aan Burgemeester en Wethouders ten deze bij de regeling
van het contract vrij groote vrijheid gelaten werd, hetgeen
vooral bleek bij de niet geslaagde pogingen van den heer
Haaiman om den Raad deze regeling zich in sterke mate
te doen voorbehouden. Burgemeester en Wethouders hebben
als beginbasis aangenomeneen goede dienst en een be
hoorlijke positie van het personeel. Spreker gelooft niet dat
tegen een van beide deelen, wat de uitvoering betreft,
feitelijk bezwaar kan bestaan.
Bij de bespreking der loonen in het College van Burge
meester en Wethouders hebben dezen zich op het standpunt
gesteld dat geen jongens, geen krullejongens of spoeljongens
op de bussen moeten zitten, doch menschen voor hun taak
berekend.
Nimmer is er in den Raad over gediscussieerd hoe de
f 25.moesten worden berekend, zonder dan wel met
verval. Dat elk rekening houden met dezen factor moest