1 DECEMBER 1925. 857 buitengesloten zijn, is door niemand beweerd. Ook op den dag der z.g. „aanwijzing" welke aan de aanbesteding vooraf ging, werden dienaangaande geene vragen gesteld. Men kan ten aanzien van het loon van gedachte ver schillen, en zich stellen op het standpunt „loon is loon zonder verval", doch men kan er even goed anders over denken, zooals blijkt uit de interpretatie van Burgemeester en Wethouders, met uitzondering van den heer Moll, en zooals ook bleek uit de overeenkomstige oplossing, welke de vertegenwoordiger van den Transportarbeidersbond te Amsterdam toelaatbaar bleek te achten. De meening van het College was en is, dat wij niets te maken hebben met het contract tusschen werkgever en werknemer, indien eerstgenoemde zorg draagt dat laatstge noemde een wekelijksche verdienste uit zijn arbeid van ten minste f 25.heeft. De interne regeling valt goeddeels buiten onze bemoeiing. Ook indien men strikt uitvoert de meening, dat de directie f 25.— loon moet betalen, kan deze er aan voldoen en zonder er mede in strijd te komen toch den factor verval doen gelden! Waar het ten slotte om gaat, komt hierop neer: is de financiëele positie van de chauifeurs gunstig, als de inter pretatie van Burgemeester en Wethouders wordt toegepast? En dan wil het Spr. voorkomen, dat die positie inderdaad gunstig is te noemen. Een zeer nauwlettend onderzoek is ingesteld naar het bedrag der fooien. Daaruit biijkt, dat door 7 der ontslagen chauffeurs onmogelijk lage, niet houd bare cijfers zijn genoemd. Opgegeven werd door dezen aan verval in de week van 1-7 November een bedrag, dat va rieerde tusschen de ruim 4 en ruim 8 gulden. Dat deze be dragen onmogelijk laag zijn, blijkt wel uit de stukken en laatstelijk uit het feit, dat gisteren, dus op één dag, als laagste bedrag aan fooien bereikt werd f 4.20 en als hoogste bedrag f 9.98. Nu is waarschijnlijk dit bedrag, gezien het zware vervoer wegens sneeuwval, hoog te noemen, De vorige week echter werd een gemiddelde van f 17.— aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 857