1 DECEMBER 1925.
859
Verder komt Spr. tot het ontslag der chauffeurs. Deze
hebben volgens de mededeeling van de directie niet hun
ontslag te wijten aan het lidmaatschap der organisatie, maar
aan hun wijze van optreden. Overigens kunnen wij in het
ontslaan of aanstellen van deze menschen niet treden. Bur
gemeester en Wethouders kunnen hiervoor geen verant
woordelijkheid aanvaarden. Zou de directie onder zachten
of sterken dwang de chauffeurs terugnemen, dan zou de
consequentie meebrengen, dat Burgemeester en Wethouders
minder of meer voor hun dienstuitoefening verantwoorde
lijkheid gaan dragen. Er hebben zich ontslagen chauffeurs
weer aangemeld en de tegenwoordige zijn natuurlijk zeer
tevreden. Ook de bond van transportarbeiders bleek de
interpretatie van Burgemeester en Wethouders aanvaardbaar
te achten en oordeelde een bedrag van f 25.per week
behoorlijk. Bij het contractueel gestelde bedrag van f 25.—
bedenke men, dat men hier niet te doen heeft met een ge
meentebedrijf, noch met een semi-gemeentebedrijf. Door het
arrest van den Hoogen Raad zijn wij in de gelegenheid
gesteld, in de straten van Breda aan bepaalde bussen feite
lijk een monopolie te geven. Daardoor ook kunnen wij
voorwaarden stellen. Het is een gemeentebelang, dat de zaak
financieel goed gaatgeniet het personeel daarbij een be
hoorlijke verdienste, dan is men van alle kanten geholpen.
De heer Haaiman, die wel eens juridische aanvechtingen
heeft, moet deze oude spreuk eens overdenken„volenti^
non fit injuria": aan iemand, die vrede neemt met zijn po
sitie, geschiedt geen onrecht.
De tegenwoordige bestuurders zijn terecht tevreden met
hun positie.
Waar de heer Moll in Spr.'s rapport een persoonlijke
aanval ziet, vraagt Spr. zich af, of deze over zijn optreden
van het werkliedenverbond niet een standje zal krijgen dat
krasser is dan de dezerzijds geoefende critiek, die slechts
bedoelde aan te toonen, dat hij partijdig moest oordeelen
en alle objectiviteit moest missen. Een afzijdig houden of