1 DECEMBER 1925.
867
houder buiten moeten houden, zooals de Voorzitter zeer
terecht heeft opgemerkt. Als de heer Moll dit nu nog
niet begrijpt, begrijpt hij ook nu nog niet zijn positie als
Wethouder van Breda.
De heer VAN WERKHOOVEN verzoekt niet de han
delingen van den heer Moll in het geding te brengen,
Dat rekt onnoodig de discussies. Het gaat hier toch alleen
maar om de vraag worden de consessievoorwaarden door
den heer Broos nageleefd of niet.
De heer KORTEWEG geeft te kennen, dat ook z.i. het
loon der chauffeurs indertijd door den Raad op f 25,— is
vastgesteld, fooien daarin niet begrepen. Nu kan den
exploitant wel worden opgedragen om het fooienstelsel te
verbieden maar wat is beter, f 25,— loon per week zonder
fooien, dan loon met verval In het laatste geval toch
komen de chauffeurs aan een loon van f 35.per week.
Dit geldt dan nog slechts voor de maand November, maar
in den zomer zal dit veel hooger zijn.
Zijn vraag is evenwel wat zal de heer Broos doen,
indien de interpretatie van Burgemeester en Wethouders
aangenomen wordt De heer Broos kan dan iedere maand
ten opzichte van het loon veranderen. In de zomermaanden
b.v. zou hij van de chauffeurs kunnen vergen, dat zij nog
f 5.per week moeten toegeven.
Spr. zou daarom wel met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders kunnen meegaan, indien de Voorzitter hem
de toezegging doet, dat de heer Broos geen minder loon
per week zal uitbetalen dan f 18.
De heer SCHRAUWEN zegt het volgende:
Naar mij ter oore is gekomen, zou het wagenmaterieel
niet aan de gestelde eischen voor de veiligheid voldoen,
wat uit het navolgende zou kunnen blijken.
Van eenige wagens zijn de chassis, onder eigen verant-