870 1 DECEMBER 1925. maatstaf. En volgens dezen maatstaf is het verval zeker zooveel, dat de inkomsten der chauffeurs aanzienlijk meer dan f 25.— bedragen. De vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van den transportarbeidersbond was op de hoogte van de interpre tatie van Burgemeester en Wethouders. Spr. heeft den heer Zwaga de vraag gesteld: Vindt U f 25.— zonder meer een behoorlijk loon De heer Zwaga heeft hierop beves tigend geantwoord. Daarop durfde Spr. de interpretatie van Burgemeester en Wethouders gerust te aanvaarden, welke een hooger weke- lijksch inkomen dan f 25.waarborgde. De heer HAALMAN repliceertDe Voorzitter heeft Spr. een verwijt gemaakt, dat hij gezwegen heeft over de spoedeischende raadsvergadering. Spr. heelt hierover niets gezegd omdat hij meende dat deze zaak schriftelijk is afge handeld. Niettemin handhaaft Spr. ten volle zijne beweringen i. z. deze quaestie. Hij voegt hieraan niets toe en doet er niets af. De Voorzitter bewondert de taaiheid en volharding waar mede de meeste raadsleden zich kanten tegen de interpretatie van Burgemeester en Wethouders. Zoo bewondert Spr. de taaiheid en volharding van de meerderheid van Burge meester en Wethouders om aan de interpretatie te blijven vasthouden. Spr. blijft deze volkomen onjuist noemen. En dat is uit de discussies wei gebleken, Destijds is volgens Spr. niet gediscussieerd over de be- teekenis der loonclausule om de doodeenvoudige reden dat de Raad hieronder verstaan heeft een loon van f 25.—. Het spijt Spr. uitermate dat de Voorzitter straks bij het voorstel K r o o n e, den heer Broos de middelen heeft aangewezen om de bepalingen te ontduiken. Spr. meent' dat zulks niet voegt van den Voorzitter. Vervolgens komt Spr. tot de z.g. „geweldige fooien." Hij wil aannemen, dat de opgaaf van de 7 ontslagenen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 870