876 1 DECEMBER 1925. terwijl uitdrukkelijk wordt uitgesproken, dat de in art. 6 genoemde loonen door den werkgever aan de werknemers zonder eenige korting, hoegenaamd ook, zullen worden uitbetaald, ongeacht of al dan niet fooien mogen worden aangenomen," De heer SPEYART VAN WOERDEN verklaart, dat hij bij de vaststelling van het contract niet heeft stilgestaan bij de door het bedienend personeel te ontvangen fooien. Had hij toen geweten, dat de chauffeurs met de fooien een weekloon van f 40.en meer zouden bereiken, dan had hij er niet aan gedacht om voor een vast loon van f 25. te stemmen.7Om dcec redenzal hij don ook, thanc togen do motio otommeni/" De motie wordt daarop aangenomen met 13 tegen 7 stemmen. Voor: de heeren Schrauwen, Kooperberg, Van W erkhooven, Van Groenendael, Bog- mans, Moll, Zijlmans, Loomans, Schlag- hecke, Kroon e, Haaiman, Van Hattem en M e ij v i s. Tegen: de heeren Speyart van Woerden, Hor- nix, Cerutti, Appelboom, Van Sasse van Ysselt, Pelster en Korteweg. Hierna komt een tweede motie van den heer Haaiman in stemming, luidende „De Raad der gemeente Breda, Overwegende, dat uit de besprekingen afdoende is ge bleken, dat het conflict bij de autobussen niet zou zijn uitgebroken, indien het College van Burgemeester en Wet houders zich tijdig had op de hoogte gesteld van het al dan niet naleven der contractvoorwaarden en het ontslag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 876